|
De chinese dwergkwartel.
Land van herkomst:
Over een groot deel van zuidoost-azie, van india
tot zuid-oost China, op Srilanka, Formosa en
hainan.
Grootte: 12 a 13
cm.
Voedsel:
Kruimelvoer, gemengde millets, groenvoer en wat
insekten.
Geslachtsbepaling:
Hennen hebben een bruinachtige lichaamskleur, ze
missen het blauwachtige dat hanen in de veren
hebben.
Verdraagzaamheid:
Hanen moeten gescheiden blijven.
Aantrekkelijkheid:
Tamelijk kleurig en gemakkelijk te verzorgen.
De chindese
dwergkwartel is een zeer gewaardeerde
volierebewoner, die in een gemengde collectie de
door vinken gemorste zaden oppikt. Toch zijn deze
kleine kwartels meer dan enkel opruimers. Ze
brengen kleur en charme in de voliere vooral aan
dat deel ervan, dat anders niet zoveel wordt
benut. Ook hun broedgedrag is boeiend, vooral het
grootbrengen van de jongen. Een groot voordeel
van deze vogels is dat ze uitsluitend op de grond
leven en zich niet met de andere volierebewoners
bemoeien. Zijn er zitplaatsen dicht bij de grond,
dan zullen die eventueel wel worden gebruikt. De
chinese dwergkwartel vliegt zelfs bij storing
niet zo gauw op, maar kruipt liever weg in de
vegatie. Het beste kan de soort als trio worden
gehouden; twee hennen en een haan. Bij een
normaal paar zal de hen te veel door de haan
worden achtervolgd en vooral ook aan de nek
worden geplukt. In een voliere of ruime kooi moet
en hoek worden afgescheiden met hulp van karton
of board om het broeden aan te moedigen. Wordt
een hen met eieren te veel lastig gevallen,
verwijder dan de haan. Het legsel van de chinese
dwergkwartel is relatief klein; waarschijnlijk
zijn er een zestal eieren. Helaas is tengevolge
van domesticatie ook het probleem ontstaan dat
hennen soms de eieren in de steek laten.
Waarschijnlijk houdt dit verband met het feit,
dat bij de kweek steeds meer gebruik is gemaakt
van een broedmachines. In het wild gevangen
vogels die zelden verkrijgbaar zijn, hebben een
betere reputatie wat het uitbroeden van hun
eieren betreft. Als de hen weigert te broeden dan
we de eieren in de broedmachine wordt gelegd, de
broedmachine die we instellen op een temperatuur
van 39 graden celsius en een luchtvochtigheid van
van 50%. De eieren zullen uitkomen binnen 18
dagen en mogelijk iets eerder. Deze broedduur
geldt ook voor normale gevallen. De jongen zijn
in het begin erg klein en worden wel eens
vergeleken met hommels. Ze zullen dus ook
gemakkelijk door het gaas kunnen ontsnappen, als
dat een maaswijdte heeft van 1,25 cm
bijvoorbeeld. Beter kan men dan voor het
broedseizoen een fijnmazig gaas aanbrengen aan de
binnenkant langs de onderrand van de voliere. De
strook moet een hoogte hebben van tenminste 23cm
en de bovenkant moet goed worden vastgemaakt.
Jonge kwartels zijn erg gevoelig voor slechte
weersomstandigheden. Ze mogen vooral niet
drijfnat worden en daarom moeten er ook geen open
bakken of schalen met water op de grond staan in
de voliere. Gebruik liever een drinkautomaat die
aan het gaas wordt bevestigd. Na het uitkomen
worden de jongen nog verscheidene dagen door de
hen warmgehouden worden en ze ontwikkelen zich
snel. Het kan nodig zijn de haan te verwijderen,
als hij de hen te veel lastig valt, terwijl zij
voor de jongen zorgt. Als de jongen hun volwassen
veren krijgen moeten ze in een aparte verblijf
worden ondergebracht. Gevechten tussen mannetjes
zijn bijna onvermijdelijk. Hanteer kwartels erg
zorgvuldig, want er gaan gauw veren verloren.
Laat men na een ruwe behandeling de vogels los,
dan staat men gewoonlijk met een hand vol veren.
een beperkt verenverlies is bij deze vogels
evenwel niet te voorkomen, zelf niet bij een
voorzichtige behandeling. Van de chinese
dwergkwartel zijn verschillende kleurmutaties
bekend. Zo is er een lichtbruine type, dat
lichter van kleur is dan normall. Oook zijn er
eeen zilverkleurige type, dat lichter van kleur
is dan normaal. ook zijn er een zilverkleurige en
een zuiver witte varieteit. Laatstegenoemde komt
minder vaak voor.
|